Watervallen & vertraging

15 maart 2019 - Ceram, Indonesië

De emotionele (gif)beker was na mijn bezoek aan het paradijs nog niet leeg. Ik zal jullie de details besparen en gelukkig is het inmiddels ook wat rustiger geworden en zijn er ook leuke verhalen te delen.
Ik wil jullie meenemen naar Seram, één van de grootste eilanden van de Molukken en ondanks dat het dichtbij dichtbevolkt Ambon ligt, is het 'off the beaten track' en (dus) een bestemming die ik wilde aandoen. Vanaf Ambon nam ik de ferry (1 euro!) over de mooie blauwe zee, waarin, zoals ik helaas zo veel heb gezien deze dagen, ook eilandjes met plastic lagen...
Net als de andere eilanden in deze regio is Seram supergroen en door het gebrek aan veel wegen lijkt het hier nog dichter begroeid. Aan de noordkant is een mooi strand, maar je komt er als onafhankelijke alleen-reiziger met een klein budget bijzonder lastig. Daarnaast had ik net al één van de mooiste stranden op aarde gezien, dus ik besloot om de watervallen te bekijken en een klein eiland aan de westkant. Beide staan in geen gids beschreven, maar ze waren mij getipt door de familie Suitela op Ambon, mijn 'thuisbasis' van de Molukken. Het eilandje in het westen heb ik niet kunnen zien en bereiken, de watervallen wel.
Ik kwam halverwege de middag aan in het dorpje vlakbij de watervallen, maar hier bleek geen hotel te zijn en dus ging ik op zoek naar een plekkie om m'n hangmat op te hangen. Mijn enige eisen: 2 stevige palen/bomen/dingen waar ik de hangmat aan vast kan maken en een dak, want ook hier valt regelmatig een (flinke) bui. Die palen/bomen/dingen zijn overal te vinden, een bijbehorend dak minder. En dus vraag ik hier en daar rond of er ergens een lege hut, afdak of veranda is waar ik kan hangen. Ze vinden het maar een vreemde bedoeling, maar uiteindelijk is er een stevige dame met grote mond die een idee heeft. Ik begrijp niet alles, maar volgens mij zegt ze dat ze wel familie heeft met iets geschikts. Er worden een paar jongens aangestuurd om mij te brengen, zelf gaat ze bij een andere jongen achterop de brommer vast vooruit.
Ik word naar een groot huis gebracht aan een rustige straat, bijna in zijn geheel keurig roze geverfd. Ik vraag de potige dame waar mijn hangplek is, maar ze maakt duidelijk dat ik moet zitten en wachten. Ondertussen vliegen er een paar meiden heen en weer. Ik krijg thee met crackers en een ander veegt het huis en het terras.
Dan krijg ik eindelijk te zien waar ik kan slapen: in een heuse echte kamer met een heus echt houten bed. Het matrasje wat erop ligt heeft zijn langste tijd gehad en het bed is dus keihard, maar dat is prima. Want dit is superlief en fijn! De potige dame vertrekt weer achter op de brommer en de familie heet mij welkom. Het hoofd van het huis en tevens de oudste is Saias, een opa van 64. Hij is getrouwd met Ida en verder wonen er een paar kinderen met aanhang in het huis, samen met hun kroost, de kleinkinderen van het stel.
Saias is een superaardige man die zeer geïnteresseerd is in mij en mijn reis (en ik in hem), maar die uiteraard geen Engels spreekt en dus zijn onze gesprekken heerlijk 'langzaam'. Met handen en voeten, uitbeelden en mijn kleine boekje Bahasa met wat zinnen en woorden komen we er prima uit. Na het eten speel ik wat met de kinderen en duik dan mijn keiharde bed in.
De volgende dag, na een verrassend goede nacht, bezoek ik de watervallen. Maar ik had gisteren al begrepen dat dat niet zomaar 'kon'. Volgens de familie waren ze lastig te vinden (terwijl ze maar 1 en 3 km van de grote weg af zijn en ik een vrij duidelijk weggetje heb zien lopen), dus zou zoon Rio mij begeleiden. 
Ik vond dat aardig aangeboden, maar had er eigenlijk helemaal geen zin in. Ik wilde even op mezelf zijn en lekker in mijn eentje naar de waterval wandelen. Ze bleven het een slecht plan vinden. En daarbij: lopen? Rio kon mij toch beter met de brommer brengen. Toen ik hun had verzekerd dat ik die 1 en 3 km echt prima kon lopen en dat zelfs leuk vind, was dat OK, maar dan wel onder begeleiding van Rio. Ik ging dit niet winnen en dus liepen we samen richting waterval. Hij met een gezicht op half zeven, want hij vond lopen vreselijk, vertelde hij mij. Als we het kleine weggetje een stuk zijn opgelopen naar de eerste waterval en het pad meer dan duidelijk is, verzeker ik hem dat ik de rest alleen kan doen. We lopem namelijk langs een paar vrienden van hem en hij vindt lopen niks aan, dus zei ik dat hij lekker kon chillen bij zijn vrienden, ik zou het echt wel vinden. Het lukte me hem te overtuigen en dus liep ik verder in mijn eentje. Het landschap is schitterend. Supergroen en met uitzichten op de hogere bergen verderop. Alles hier in de natuur groter. Bomen zijn hoger, stammen dikker en de bladeren zo groot als paraplus. Ook de dieren zijn in het kwadraat qua formaat. Enorme torren met geweien op hun kop, sprinkhanen zo groot als mijn wijsvinger die voor mijn voeten wegspringen en ook de vlinders. Zulke mooie vlinders hier! De echt grotere zijn eerder langzame vogels dan vlinders.
Het pad wordt kleiner, maar is nog steeds duidelijk genoeg. Ik moet hier en daar een heuveltje op en weer af en steek een keer een riviertje over met een klein bruggetje. Het water eronder komt vermoedelijk van de waterval.
Dan hoor ik achter mij een herkenbare stem. En volgens mij hoor ik ook mijn naam. Ik sta stil en roep en wacht en dan zie ik om het hoekje het natte gezicht van Rio. Later bleek dat Mina, de potige dame, hem had gezien met z'n vrienden. Ze was heel boos op hem geworden omdat hij mij alleen had laten lopen en had hem achter mij aangestuurd...
Hij was zichtbaar verrast dat ik het helemaal zelf had gevonden en dat ik er al bijna was (zijn die ultralange benen toch nog ergens goed voor). Het laatste stukje lopen we samen. Vlakbij de waterval, ik kan al een stukje zien, moeten we door de rivier heen, die hier breder is. Ik stap van steen naar steen, om niet te diep het water in te hoeven. Dat bleek geen goed idee... Ik voel hoe mijn voet slipt en voor ik het weet knal ik keihard met mijn onderrug op de grote steen, gelukkig is hij plat, maar ik voel de klap in mijn rug en kan ook niet 123 opstaan. Tegelijk bedenk ik dat ik mijn tas op mijn rug heb met alles erin en dat die nu ook onderwater ligt. Rio is er als de kippen bij en helpt me overeind en nadat we de tas gecheckt hebben (gelukkig bijna geen water aan de binnenkant) strompel ik verder naar de waterval. Toch wel handig dat Rio erbij is, denk ik stiekem.
Het water stort meters naar beneden in en prachtig blauwgroen poeltje. Er is niemand. Direct naast de waterval groeien hoge bomen en struiken. Het is echt schitterend. Ik trek mijn kleren uit en schuifel voorzichtig het water in, om niet nog een keer te vallen. Rio blijft aan de kant en speelt de fotograaf. Hij heeft er de grootste lol in en fotografeert mij vanaf alle hoeken en kanten. 
Vervolgens lopen we weer terug en gaan we direct door naar nummer 2. Weer heel anders, maar net zo mooi. Hier duikt Rio mee het water in en eten we samen het fruit op. Hij het 'snakefruit' wat hij 10 minuten daarvoor van een boom had afgehaald, ik mijn door de val geplette gandarias. We ruilen niet uit, want wat blijkt: ik vind zijn fruit niet te eten en hij vindt de mijne te zuur.
 
De rest van de dag hang ik een beetje rond het huis en in het dorp. Voer weer een langzaam gesprek met Saias, observeer hoe Rio en wat andere mannelijke familieleden elkaar 'knippen' met behulp van een kam en een los mesje en zie hoe de volledige familie zich, in zeer heilige stilte, in het nette pak hijst voor een 'kerk-bijeenkomst' 2 huizen verderop, waar het hele dorp lijkt te zitten. Ik ben er nog steeds niet achter waarom deze dienst (op donderdag) werd gehouden (en ook niet waarom dat niet in de gigantische nieuw gebouwde kerk afspeelde).
Na de kerkdienst is de heiligheid trouwens volledig weg en heb ik met de familie dikke schik op het terras.

De volgende dag is het tijd om afscheid te nemen van deze gastvrije familie. Ik bedank ze, geef ze de nodige rupiah en ga terug naar de boot. Ik wil hem al in de morgen nemen, omdat ik dan in de middag tijd heb om thuis, bij de familie Suitela, te leren hoe ik 'chickensauce a la Lina' maak.
Die chickensauce heb ik helaas niet kunnen maken. Want er kwam geen boot. Niet na een uur, niet na twee uur, niet na vier uur. En niemand die iets wist, iedereen zat maar te wachten. Na 6 uur toch maar op onderzoek uit gegaan, vooral omdat ik bang ben dat er vandaag helemaal geen boot gaat en er morgen wél een vlucht vertrekt naar Jakarta... Het blijkt dat de zee te wild is en de golven te hoog, waardoor ze niet kunnen varen...
Ondanks dat er door veel mensen wordt gezegd dat er vandaag inderdaad geen boot meer gaat, besluit ik toch te wachten, omdat er een paar ook zeggen dat er wellicht om 6 of 7 uur een boot komt.
En inderdaad: er komt een boot. Het loket gaat open en iedereen rent erop af. Er is maar 1 boot, héél veel mensen en dus is er een kans dat er mensen niet mee kunnen? Ondanks dat ik blij ben met deze gedachte, want dat betekent dat ze de boot niet vol gaan laden, wil ik toch niet bij die groep horen die achterblijft. Dus vecht ik mee, bijna leterlijk. Als het gat, meer is het niet, open gaat wurm ik mijn hand met geld, gepast en wel, erbij en wordt mij inderdaad een kaartje verkocht.
Het duurt nog even voor we de boot op kunnen, in totaal ben ik nu al 9 uur aan het wachten.
Maar ik vind het niet meer erg, want ik zal op tijd zijn voor mijn vliegtuig.
De zee blijkt nog steeds wild en dus concentreer ik mij op de lampjes aan de horizon, het is immers al donker. Het is ook vrij vol en ik vermoed dat ze toch veel meer mensen aan boord hebben gelaten. Maar we raken aan de overkant en de familie Suitela komt me weer ophalen. Hoe lief!

Ik neem de volgende dag afscheid van de fijne lieve familie en vlieg naar Jakarta. Een paar dagen niks doen bij vriend Frederik, een Belg die nu tijdelijk in Jakarta woont. Het zijn heerlijke dagen. Ik kom de luxe compound nauwelijks af, zwem in de 2 zwembaden en slaap heeeeeeel lang in een heerlijk bed (mijn eerste echte bed deze reis). Als Frederik na het werk thuiskomt koken we samen of gaan we uiteten en hebben het reuzegezellig. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar dit had ik even nodig. Rust. Geen toeterende brommers, geen "Mister! Mister! Mister!, geen hard bed of hangmat, geen rijst. Een prima manier om mij op te laden voor het volgende hoofdstuk deze reis: de Filipijnen!

Ik wil jullie via deze weg ook bedanken voor al jullie lieve, fijne, leuke reacties. Op deze site, maar ook over de app en facebook. Heel fijn om te lezen!

Tot de volgende keer vanaf de Filipijnen!

Foto’s

2 Reacties

  1. Ida:
    15 maart 2019
    Lieve Boaz ik lees met veel plezier je reisverslagen. Geniet van het moment en sla het op voor later zodat het onvergetelijke herinnering zullen zijn. Leef in het nu.liefs Ida
  2. Suzanne:
    24 maart 2019
    Een echt Boaz-verhaal weer 😘