Walvishaaien en vuurvliegjes

31 maart 2019 - Bontoc, Filipijnen

(Jullie hebben weer even moeten wachten, want het internet is hier niet geweldig...)


Al na een paar uur ontdek ik dat de Filipijnen (landje 60!) weleens tot één van mijn favorieten kan gaan horen. Ik kom laat in de avond aan met het vliegtuig, waardoor er geen OV meer is naar de stad. Ik lift met een soort taxi mee van 'grab', de Filipijnse variant van 'uber'. Omdat ik maar een klein bedrag hoef te betalen vraag ik de chaueffeur niet om naar het hostel te rijden waar ik hoop te slapen, ook omdat ik er al dichtbij zou moeten zijn. Maar omdat ik niet weet waar ik mij precies bevind, straatnamen ontbreken en het nogal donker is door het gebrek aan voldoende straatverlichting, is de juiste plek niet zomaar te vinden. De gedachte dat Cebu een hele grote stad is en de grote steden hier nou niet bepaald veilig zijn 's nachts helpt ook niet om rustig stil te staan en na te denken. Ik wil bewegen, verplaatsen, op zijn minst doen alsof ik precies weet waar ik heen ga (één van de tips om minder snel iemand op je af te krijgen).
Er loopt een man op straat die vraagt of hij me kan helpen. Ik twijfel, maar mijn gevoel zegt dat 'ie ok is. Ik denk het te zien in zijn ogen. Ik besluit hem te vragen of hij weet waar het is. Hij wijst me waar ik moet zijn (ik ben gelukkig vlakbij) en zegt me gedag. 
Fijne gast!
In het hostel zit gelukkig nog iemand achter de balie. Een bijzonder aardig meisje, van een jaar of 20. Ook enigszins brutaal, maar op een positieve manier. Ze maakt de grappenmaker in mij los en daar heeft ze zeer gevatte antwoorden op. Haar collega komt met een slapend hoofd uit een deur, maar lijkt uit hetzelfde hout gesneden. Er volgt een energiek, grappig en gevat gesprek.
Als ik de volgende morgen op zoek ga naar mijn ontbijt (doorgaans mijn belangrijkste focuspunt van de dag), kom ik een paar hoeken verderop een wat oudere vrouw tegen met wat pannen en 2 krakkemikkige tafeltjes met een paar plastic stoelen. Ik til de deksels op en zie de meest walgelijke dingen liggen: vissenhoofden in de één, compleet met ogen en stukken graat, darmen van 'een' beest in een ander en in de derde iets dat er uitziet als kippenlevers? Of teelballen van iets kleins? Er is ook een pan met een soort omeletten met iets erin, het ziet eruit als groente. Als ik het goed begrijp is het aubergine en zit er, ik heb het extra gecheckt, niks "dierlijks" bij. Ze heeft ook rijst en dus heb ik mijn ontbijt gevonden. In de open lucht, het verkeer een paar meter verderop voorbij razend. Het ultieme vakantie gevoel.
De vrouw wil van alles weten, maar is absoluut niet het 'onderdanige' type dat ik vaker meemaak hier in Azië, wat altijd een beetje vreemd voelt. Deze dame wil van alles weten, maar heeft ook een vrij duidelijke mening over alles en laat die ook duidelijk blijken. Al gauw worden andere mensen bij het gesprek betrokken en elk van hun laat een duidelijk karakter zien. Ik krijg langzaamaan de indruk dat het "in het volk  zit". En aangezien ik wel van mensen hou met karakter, een 'randje' en de nodige energie, word ik er alleen maar blij van.
In de middag haal ik Carmen op van het vliegveld, mijn reisgenoot de komende weken. De weg erheen, met 'jeepneys', is een ingewikkelde, maar ik word te gek geholpen door een aantal Filipino's en ook tijdens de rit blijkt weer dat velen van hen 'krachtige' personen blijken. 
Carmen heeft gelukkig een prima vlucht gehad en gelukkig hoeft ze niet lang uit te rusten in de verschrikkelijke stad Cebu. We vertrekken na een nacht goede slaap met een boot richting een ander eiland. Er volgen dagen op prachtige groene eilanden vol watervallen, grotten gevuld met kristalhelder water en ontmoeten bijzondere beestjes. We ontdekken hoe makkelijk en goedkoop het is om een motorbike te huren en hoeveel vrijheid dit geeft. Als we na een aantal kilometer genoeg hebben gereden en een houten kont hebben gekregen duiken we de zee in of zoeken we een slaapplek. Wat in het plaatsje Loboc een fantastische verrassing blijkt te zijn: Het ultra goedkope hostel dat alleen bereikbaar is via een ontzettend steile, ongeasfalteerd slecht weggetje vol gaten (maar onze "Ferrari" kon het aan, zelfs de weg terug naar boven!), zit op een fan-tas-tische plek. Aan een prachtig groene rivier, in een vallei. We kijken tegen een steile wand vol groene jungle en slapen in een hutje van hout. Officieel een dorm, maar omdat er geen andere gasten zijn, hebben we de hut voor ons alleen. 
De zee is in dit land gelukkig nooit ver weg (nog zo'n fijne eigenschap) en er is altijd wel een boot naar een volgend eiland. Vaak zijn het goed georganiseerde snelle schepen vol blanke toeristen, maar hoe verder we komen hoe minder toeristen we zien en hoe 'mooier' de boot; halve vrachtschepen met een paar plastic stoelen voor de paar Filipino's en toeristen die ook die kant op willen.
Ik snorkel met een schol van duizenden baracuda's en in een andere plaats met honderdduizenden, zo geen miljoenen, sardines. Het is een magisch gezicht om ze allemaal dezelfde kant op te zien bewegen en als er één van richting verandert, verandert de rest mee. De zon zorgt voor lichtreflecties op de sardines die net even wat schever zwemmen dan de rest. Ik kijk tegen muren sardientjes aan, bevind mij een minuut later in het midden van de visjes die als een kolk om mij heen zwemmen en red zelfs 1 sardine van de dood die met z'n mond was blijven steken in een verdwaalde vishaak die weer vaststaat aan een stuk rots.
Vlak voordat we het water uit gaan, nadat we de koralen hebben bekeken een eindje verderop, stuit ik op een enorme schildpad. We zwemmen minuten lang met haar mee, op 50 cm afstand, en ze vindt het allemaal prima.
Naast de prachtige natuur, boven en onder water, en de leuke Filipino's (die leuk blijven, op een paar tricycle-drivers na) zijn er meer dingen in dit land waar ik blij van word. Zo is er in bewoonde gebieden om de haverklap een 'refill-station' te vinden waar je voor een paar peso je flesje water kan bijvullen met lekker en schoon drinkwater. Iedereen doet het en plastic flessen zijn dan ook haast onvindbaar in het landschap of op straat. Het valt me sowieso op hoe ontzettend schoon alles is. Bijna geen zwerfafval op straat, in bermen of in de zee. Ik zie niemand, maar dan ook niemand iets van zich af gooien. Dat was de eerste weken in Indonesië wel anders. Wat blijkt? Er is een heuse ban op al het plastic. Er is een verbod op, alleen in enkele gevallen wordt plastic toegestaan. Boodschappen worden in papieren zakken verpakt of men heeft een eigen tas mee. Er worden 'echte' borden en lepels gebruikt bij de goedkope eetstandjes. Het rietje in de ice tea die ik bij het schrijven van dit verhaal drink is van bamboe, etc etc. 
Verder zijn er overal afvalbakken, vaak 3 verschillende, want het afval wordt gescheiden. Een bordje bij het busstation zegt dat het geen moeite kost om je afval in de prullenbak te gooien. Eerder zag ik een nog mooier bord die zei dat je de mooie wereld die je ziet (doelend op het prachtige strand waar het bord stond), nog mooier kan achterlaten door een stukje afval op te ruimen dat iemand anders achtergelaten heeft. 
Verder geldt er op heel veel plaatsen een rookverbod. Op vrijwel alle plekken in de openbaarheid is het verboden te roken, je mag dat alleen doen op je eigen erf. Straten, parken, boven het open dek van een boot, dat alles valt onder openbare plekken. We zijn zelfs op een eiland geweest dat hier volledig onder viel, behalve het eigen erf. Nu rook ik soms ook een sigaret, maar ik vind dit beleid fantastisch. Maak het maar ingewikkeld en lastig, want het heeft zin: de hoeveelheid rokers is ontzettend laag en je ziet ze nog minder. Ik merk al aan mezelf dat ik minder neiging heb om te roken.
Ook de regels rond plastic en afval werken extreem goed: er is nauwelijks een rondslingerend stukje afval te vinden. Bizar eigenlijk dat een land als dit dat zo goed geregeld heeft en wij in Nederland/Europa, met zoveel meer geld en mogelijkheden, het al heel wat vinden dat we een verbod krijgen op plastic wattenstaafjes en plastic rietjes. Schandalig eigenlijk. Om je kapot voor te schamen ook. Maar laat ik niet vervallen in politiek gedoe...

Alhoewel dit soort zaken dus bijzonder goed geregeld zijn en dat ook voor andere dingen geldt, is dit land verre van perfect. Zo wordt dit land geleidt door een enorme pannenkoek die in zijn oorlog tegen de drugs al duizenden drugsverslaafden en dealers heeft laten vermoorden en het toestaat en zelfs toejuicht dat 'gewone' burgers dit ook kunnen doen als zij weten dat iemand drugs gebruikt. Deze mensen vervolgens als waarschuwing op straat laat liggen met een bordje in het dode lichaam waarop staat dat "ik nu dood ben omdat ik drugs heb gebruikt", vind ik ook geen juiste manier...
De illegale (kinder)prostitutie is nog steeds enorm en de armoede in grote delen van het land hoog. Overigens krijg je daar als toerist niet veel van mee. De armoede is soms vanuit de bus wel zichtbaar, maar van de prostitutie zie ik maar heel soms 'een schim' en de lijken op straat zijn we ook nog niet tegen gekomen.

Andere zaken in dit land zijn wellicht eigenaardig, maar minder kwalijk en zorgen er wat mij betreft alleen maar voor dat dit land, vanuit toeristisch oogpunt, nog leuker en interessanter wordt: de honderden bij elkaar gebonden elektriciteitsdraden die boven de straat hangen bijvoorbeeld. Het lijkt een enorme chaotische wirwar, maar toch zit er een systeem in, gezien de veel aanwezige en keurig geordende elektrameters (een zelfde systeem is er voor de knalblauwe watermeters). Dat de draden soms, voor mij, op ooghoogte hangen is een klein detail...
Verder zijn er de vele verschillende en bijzondere vervoermiddelen zoals de tricycles en jeepneys, die in elke stad of regio ook weer net een een beetje anders zijn. De wegen zijn redelijk OK, de rijlstijl is doorgaans minder goed. Dat zal ook de reden zijn dat de meeste Filipino's nadat ze ingestapt zijn in bus of boot een kruisje slaan om heel thuis te komen (vrijwel alle mensen hier zijn diepgelovig katholiek).

Het zorgt ervoor dat Carmen en ik, als de zon onder is gegaan, regelmatig tegen elkaar zeggen dat dit toch eigenlijk een perfecte dag was en dat we er rekening mee houden dat het morgen misschien wat minder is. Maar de volgende avond zeggen we toch weer hetzelfde. Natuurlijk is de ene dag net iets minder perfect dan de andere, maar slechte dagen hebben we nog niet gehad. Zelfs de dag waarbij we 27 uur non-stop gereisd hebben (in volgorde: bus, motorbike, slaapboot, minivan, jeepney, tricycle), was eigenlijk een heel fijne, door de leuke mensen en (het moet gezegd worden) een nachtboot die ik in Indonesië graag had willen hebben...
Maar toen brak dag 35 aan van mijn reis. Ik ben al ruim een maand onderweg.

We zijn in Donsol, de plaats die niet echt lekker op de route ligt en waarvoor we die 27 uur non-stop gereisd hebben. Maar ik/we wilden hier per se heen, want in de baai zwemmen walvishaaien rond. Ze komen naar deze plek vanwege de enorme hoeveelheid plankton in het water, het enige wat ze eten (wat bizar is als je bedenkt dat ze 18 meter lang zijn...). Je kan ze ook op een paar andere plekken zien hier in de Filipijnen, maar dit is de enige plek waar ze normaal met de beesten omgaan. In de andere plekken worden ze in meer of mindere mate gevoerd, aangeraakt, etc. Waardoor ze niet meer migreren en wat weer grote gevolgen heeft voor de walvishaaien zelf en de wijde omgeving. Hier in Donsol laten ze ze wat dat betreft met rust, maar kan je, als ze er zijn, wel met ze snorkelen. Carmen gaat vandaag eerst duiken en morgen zullen we samen de walvishaaien gaan zien, maar aangezien ik niet duik besluit ik vandaag al vast te gaan zwemmen met deze enorme vissen (wat dat zijn het officieel).
Na het inschrijven (er wordt maar een beperkt aantal mensen/boten per dag toegelaten) en instructiefilm (over wat wel en niet mag. Veel logische dingen, maar toch goed dat ze het laten zien, omdat er vast toeristen zijn die denken dat ze die beesten bijvoorbeeld mogen aanraken), stappen we per 6 man op de boot en gaan we de zee op. Onze gids (B.I.O. worden ze hier genoemd) instrueert ons hoe het in zijn werk gaat als we er één vinden. Als, want het zijn wilde beesten, het is natuur en dus niet vanzelfsprekend dát we ze ook daadwerkelijk zien. Hij zegt ook dat de kans dat we er in ieder geval een paar zien groot is. Door een bord bij het 'butanding-centre' (butanding is Filipijns voor walvishaai) had ik inderdaad begrepen dat er de afgelopen dagen elke keer walvishaaien gespot waren. Een paar dagen geleden 3, de dag erna 4 en weer een dag later 5.
Hij is nog maar net uitgesproken als er één van de mannetjes die op de uitkijk staan iets roept en onze gids de magische worden roept: "get ready".
Ik heb bijna het gevoel dat ik kwispel en mijn hart gaat tekeer. We installeren ons volgens instructie op het rechterplankje, snorkel in de aanslag. Ik zie de zwarte vlek waar het uitkijkmannetje heen wijst en begrijp dat dat een walvishaai is. We varen er een beetje omheen, zodat we vóór de 18 meter lange vis varen. Hij zwemt vlak onder het wateroppervlakte, soms zie je zelfs een stukje vin.
Dan de call: "jump". Nadat ik weer boven ben gekomen en proestend en vol in de stress mijn snorkel heb opgedaan volg ik de gids, zoals hij eerder geïnstrueerd heeft. Ik zie de zwarte vlek dichterbij komen en dan roept de gids "look down". Ik doe het, maar zie alleen maar azuurgroenblauw water en de vinnen van de B.I.O. Hij wijst, maar ik zie eerst niks. Dan, vlakbij en veel dichterbij dan ik dacht, een grote gevlekte kop van een walvishaai, met mond wijd open en recht op mij af. Het is fantastisch, maar eigenlijk ook doodeng. Ik wist dat deze beesten 18 meter zijn en dus heel groot, maar zó groot is toch even slikken. Het beest komt rechtop mij af en ik spartel/ zwem naar de zijkant, om niet recht voor zijn mond te belanden (alhoewel het zo schijnt te zijn dat áls je per ongeluk in de mond verdwijnt je gewoon je adem moet inhouden omdat je vrijwel direct weer wordt uitgespuugd...). Door de gids waren we ook al gewaarschuwd dat ze langzaam lijken te gaan, maar je heel hard moet zwemmen om ze bij te houden. Ik ben inmiddels vlakbij de kop, wel ernaast, op letterlijk 1,5 meter afstand en begin als een gek mee te zwemmen. Mijn adem is snel en heftig, maar ik begin ietsie rustiger te worden en besef hoe ongelooflijk magisch dit is. Ik probeer tijdens het zwemmen wat naar achter te kijken, maar het water is veel te troebel door de plankton en het beest is veel te groot, waardoor ik maar een stukje van de rest van het lijf zie. Maar hij is inderdaad sneller en langzaam 'verplaats' ik naar achteren. Ik zie de stippen, ik zie de 'verhoogde' lijnen in de huid over lengte van zijn lijf. De hoge rugvin komt voorbij, ik 'suis' vlak over de zijvin. Als ik mijn hand uitsteek zou ik hem aanraken. De 2e, kleinere, rugvin komt voorbij en dan raak ik weer in de stress, want ik weet dat de metershoge staartvin als volgende voorbij komt én dat je daar uit de buurt moet blijven omdat ze daarmee zwemmen, deze dus heen en weer gaat en een klap van de staart grote gevolgen kan hebben. Het water beweegt door de walvishaai ook, met name rond de staart en zo makkelijk kom ik niet weg. Maar ik hou de staartvin in de gaten en als hij mijn kant op komt probeer ik hem te ontwijken.
Als ik achter de staartvin ben probeer ik weer mee te zwemmen. Dan verdwijnt hij uit zicht en steek ik mijn hoofd weer boven het water uit. Een paar andere toeristen van mijn boot zijn in de buurt, net als de gids, een paar anderen zijn verderop. De boot pikt ons op en we klimmen aan dek. Ik heb het niet meer. 
What. The. Fuck. Dit is zooooo gaaf en heftig en intens! Ik ril van de kou, maar heb geen tijd om erbij stil te staan, want de volgende walvishaai wordt gespot en de gids roept "get ready!". Ik zit als eerste klaar, wederom kwispelend. 
De procedure herhaalt zich en dit keer kan ik iets rustiger zijn dan bij de eerste en meer genieten van de ervaring. Het lukt bij deze echter minder goed om goed mee te zwemmen.
Dan volgt nummer 3, waar ik nog beter zicht op heb dan bij de eerste. Ik ben ook telkens degene die letterlijk voor de kop beland (elke keer weer spannend). Het blijft bizar hoe weinig je ziet door de plankton en dan opeens een enorme walvishaai ziet verschijnen. En als hij voorbij zwemt besef je de grootte. Letterlijk alsof je voorbij een stadsbus zwemt. Zo gigantisch.
Het water is koud, het zwemmen is pittig en kost enorm veel energie en dat zorgt ervoor dat meerdere medepassagiers niet bij elke walvishaai het water inspringen. Er is er zelfs één die na walvishaai 3 het water überhaupt niet is in geweest...
Ik heb daar geen last van en mijn gids heeft dat ook door. Zodra ik me in de boot gehesen heb, ga ik alweer direct klaarzitten op het plankje, wachtend op de volgende call.
Nummer 4 zwemt wat dieper, maar het is nog steeds fantastisch.
Ik ben nog niet voldaan, wel enorm tevreden en begrijp dat ik niet nog meer kan verwachten, gezien de hoeveelheid walvishaaien die er de dagen ervoor waren gespot.
Maar niets is minder waar. 
Er volgt nog een "get ready!".
En nog één.
En nog één. Het is wel heftiger nu om mee te zwemmen, omdat wij niet de enige boot zijn voor de walvishaaien en het water dus vrij vol is met mensen. Op zich geen probleem, alleen zitten er ook een boel chinezen tussen waarvan de meesten niet normaal kunnen zwemmen.
Na walvishaai 8 zijn er 4 anderen afgehaakt, ik en nog een ander hebben nog steeds niet genoeg. Onze B.I.O. meldt ons dat hij er nog 1 zal proberen te vinden en dat we dan terug moeten naar de haven. Ik kijk om me heen en zie dat er al veel boten naar de kant zijn gegaan, terwijl wij één van de eersten waren die de zee op gingen.
Binnen een paar minuten wordt walvishaai nummer 9 gespot.
De meeste boten zijn inmiddels weg en alleen ik en de andere toerist en de gids springen in het water. De walvishaai zwemt gelukkig langzaam en dicht aan de oppervlakte. Daarbij hebben we alle ruimte doordat we de enige drie zijn in het water.
Het wordt de meest mooie ervaring van alle 9. Minutenlang zwem ik mee, mijn stress-level heb ik inmiddels onder controle en de zichtbaarheid onder water is ook nog eens beter doordat we dichter bij de kust zijn.
Onvoorstelbaar bijzonder. Onwerkelijk en intens. 

In de middag doe ik weinig. Carmen is nog steeds duiken, ik hang wat rond in de hosteltuin en strand, waar ik elk kwartier het restaurant check of de wifi nu misschien wel iets beter is, zodat ik eindelijk wat aan mijn todo-lijstje kan doen. Ondanks dat er volgens de bordjes en bewoners bijna altijd wel wifi is, is de connectie hier op de Filipijnen vrijwel altijd beroerd.
Aan het eind van de middag komt Carmen terug. We eten snel wat, want er staan nog meer beestjes op het programma, al zijn ze van iets kleiner formaat dan vanmorgen: vuurvliegjes. 
We rijden naar de opstapplaats bij de rivier, om de kosten te delen vormen we een groep met 3 andere toeristen en stappen in het donker op de boot. De rivier is zwart en aan weerskanten staan grote schaduwen van bomen, gebogen over het donkere water. Echt donker is het niet, want de hemel is vol sterren. Buiten het gebrom van de boot is er niks te horen. Gelukkig zegt niemand ook iets en staren we allemaal alleen maar naar boven. De sterrenhemel lijkt per minuut voller te worden met lichtgevende puntjes. Misschien komt het omdat het donkerder wordt en omdat we steeds verder van het dorpje afraken. Zo nu en dan vliegt er al een lichtgevend object voorbij, maar het echte spektakel volgt pas later. Verderop in de boom zien we lichtjes. Als kerstverlichting knippert en beweegt het. Als we dichterbij komen zien we pas hoeveel het er echt zijn. De bootman zet de motor stil en dan is het ook echt gelijk echt stil. Rustig glijdt de boot dichterbij. De achterlijven van de vuurvliegjes geven echt veel en heel helder licht. De gids vertelt ons het één en ander over de vuurvliegjes. Hoe de vrouwtjes doorgaans op de bladeren blijven zitten en de mannetjes rondvliegen. Het lijkt wel alsof de vuurvliegjes 'tegelijk' knipperen en ik vraag ernaar, omdat ik het mij misschien verbeeld. Maar het klopt inderdaad. Eén stam/kolonie probeert tegelijk te knipperen. En elke stam heeft daarin zijn eigen ritme. Heel bijzonder. De mannetjes veranderen hun knipperlicht in lengte en tempo als ze willen paren, waardoor de vrouwtjes weten dat de mannetjes zin hebben.
De gids vangt een paar vuurvliegjes en we krijgen er één. In het kommetje van mijn hand zie je pas hoeveel licht één zo'n vliegje echt geeft.
We gaan vervolgens verder naar een volgende kolonie en deze is vele malen groter. Duizenden vuurvliegjes in en rond de boom, die half over het water heen hangt. Ik moet weer denken aan de kerstverlichting, maar ook aan van die lichtshow-dingen waarbij je 'schaduwen' ziet gaan door de verlichting. Dat komt omdat de kolonie zo groot is dat ze niet altijd precies op hetzelfde moment kunnen knipperen, de lichte vertraging zorgt ervoor dat er schaduwen lijken te bewegen.
De motor is uit en we glijden met de boot onder de boom, recht onder de kolonie. Ik kijk omhoog. Ik zie honderden bewegende lichtjes boven mij en ver daarboven nog eens duizenden stilstaande lichtjes aan de sterrenhemel. Ze lijken echt op elkaar, de vuurvliegjes en de sterren. Het is een magisch gezicht.
De hele situatie, de stilte, de lichtjes, de sterrenhemel, de schaduwen van de bomen verderop en het donkere zwarte water, werkt op mijn traanbuizen. Het is zo mooi. En het is niet alleen deze situatie, maar de ervaring vanmorgen met de walvishaaien voel ik ook nog in mijn lijf. Het raakt me. De schoonheid. De intensiteit. De vuurvliegjes zijn dan misschien duizenden malen kleiner dan de gigantische walvishaaien van vanmorgen, maar beide zijn eigenlijk net zo mooi.
Het lijkt erop dat ik niet de enige ben die onder de indruk is, want er wordt bijna niets gezegd. Soms vraagt één van ons iets aan de gids, wat automatisch met zachte stem gebeurt, alsof niemand de magische situatie wil verstoren. De gids geeft antwoord, ook met een zachte stem. Daarna is het weer stil. 
Terwijl ik voel hoe bijzonder dit allemaal is, vertelt de gids hoe de vuurvliegjes verbonden zijn met de 'butanding', de vriendelijke 18 meter lange walvishaaien van vanmorgen: de fruitvliegjes laten hun poep vallen in de rivier, wat de voeding is voor de plankton. De plankton verplaatst zich naar zee, waar ze weer als voeding dienen voor de walvishaaien. 
Ik glimlach bij de gedachte hoe deze beestjes, die elkaars uitersten zijn in formaat, met elkaar verbonden zijn.
Als we teruggaan met de boot zegt niemand iets. Ook thuis voelen Carmen en ik niet de noodzaak om veel woorden uit te wisselen.
We liggen op tijd in bed, want morgen is het weer vroeg dag. Ik val in slaap met de heerlijke gedachte dat ik morgenochtend nog een keer mag zwemmen met de prachtige walvishaaien...

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

3 Reacties

  1. Gabi:
    1 april 2019
    lucky guy! walvishaaien and vuurvliegjes connected, wow, a wonderful experience, sounds soooo great!
    what a pity that you lost your beard again, looked good ;-)
  2. Floortje:
    5 april 2019
    Wat ontzettend mooi en intens. Ik leef helemaal mee. Prachtige ervaring lieverd.
  3. Boaz:
    6 april 2019
    Wat een lieve reactie, thanks!