Dag Iran, hallo Turkije

21 juli 2019 - Dogubeyazit, Turkije

Na bijna een week alleen (zonder Leonie) rondgezworven te hebben in het noorden van Iran moet ik dit mooie land verlaten, want mijn visum verloopt bijna en je wilt echt niet in Iran zitten met een verlopen visum, want hoe aardig het volk ook is, het regeringsinstituut is dat niet. Ik maak het mezelf nog wel een beetje spannend, omdat ik daadwerkelijk pas op de laatste dag van mijn visum richting grens vertrek. 

De afgelopen dagen heb ik liftend een aantal mooie plekjes opgezocht: het grote zoutmeer van Orumiyeh, waarvan de witte oevers voor prachtige schilderijachtige plaatjes zorgen en bij de gevoelige grens naar Armenië bezoek ik een paar eeuwenoude kerken. De spectaculaire setting alleen al is de moeite waard: ze zijn vaak gebouwd op een heuvel, omringd door ruige bergen en valleien. De kerken en kloosters zelf zijn versierd met uitgehakte patronen en afbeeldingen. Vreemd om in een zeer islamitisch land foto’s te maken van christelijke heiligen. De kerken liggen afgelegen, alleen bereikbaar over kleine wegen waar nauwelijks auto’s rijden. Toch vind ik altijd wel een lift. De mooiste krijg ik van Amene en Amin, een stel dat verloofd is, maar de trouwerij laat nog even op zich wachten, want eerst zullen ze een paar jaar in Duitsland gaan wonen. Hij is archeoloog en heeft een beurs gekregen én toestemming van de regering om Iran tijdelijk te verlaten. Op zich al bijzonder, maar nog unieker is dat zijn verloofde toestemming heeft gekregen om mee te gaan. Ze zagen mij lopen op de eenzame weg, terwijl ze mij passeerden de andere kant op. Ze waren namelijk net bij de kerk geweest. Amene had een vermoeden dat ik aan het liften was richting kerk (Amin bleek haar toevallig de dag daarvoor uitgelegd te hebben wat liften betekent). Een paar kilometer nadat ze mij gepasseerd hebben zijn ze omgedraaid en hebben mij vervolgens het hele eind gebracht... Typisch Iran. 

Nu zit ik in de auto bij Musat. Hij kon mij eerst maar een paar kilometer meenemen, maar na een telefoontje (naar vermoedelijk zijn werk), vertelde hij dat hij mij naar de Turkse grens zou brengen. Ik heb nog geprotesteerd, want ik vind echt wel een andere auto, maar als een Iraniër heeft besloten jou te brengen, dan is daar niks tegenin te brengen. Musat rijdt nogal hard, al is zijn rijgedrag vergeleken bij veel anderen in dit land nog best veilig te noemen. Hij haalt dan wel rechts én links in, maar doet dat in ieder geval met een ruime bocht en remt niet op het allerlaatste moment, maar ‘gewoon’ op het laatste moment. Het is bizar dat een land dat stampvol zit met hele vriendelijke, zorgzame en relaxte mensen toch de wereldranglijst aanvoert als het gaat om het hoogste percentage verkeersdoden per jaar. De chauffeur van mijn laatste lift in dit land houdt van muziek met een flinke beat. Een soort Iraanse versie van techno. Ik vraag hem of hij ook muziek kent van de Nederlandse DJ’s (die ook wel van flink stampen houden). Hij kent het niet, maar pakt zijn telefoon, zet de VPN aan om alle internet-beperkingen die de regering heeft opgelegd te omzeilen en drukt de telefoon in mijn handen. Hij heeft YouTube geopend en ik zoek een paar lekkere stamp-muziekjes uit. Met Martin Garrix schallend over de slechte boxen scheuren wij met 160 km per uur richting Turkije. Ik laat de vele beelden van de afgelopen maand en vooral al die prachtige ontmoetingen passeren. Ik vind het jammer dat ik weg moet. Tegelijk is het ook goed om te gaan, want het waren ontzettend intensieve weken met extreem lange dagen. Ik ben er gewoon moe van geworden. Maar ik kom terug, want ook na 3 bezoeken ben ik nog lang niet klaar met dit land.

Het is nog een heel stuk lopen door niemandsland richting grens. Het is behoorlijk steil en de zon voel ik branden. De Iraanse grens ga ik vlot en zonder problemen over. Ik loop vervolgens een soort tunnel door, maar kan aan het einde niet verder vanwege heel veel mannen die staan te wachten. Ik kan over de massa heen kijken en zie een aantal meter verderop een hokje met een Turkse douanebeambte. Tussen hem en mij een grote groep mannen die staan te dringen. Er is namelijk maar één ‘paadje’ richting douanebeambte dat wordt gemaakt door 2 ijzeren hekken en heeft de breedte van 1 persoon. Een flessenhalseffect. Ik zie dit dus allemaal vanuit de tunnel. Vanuit deze tunnel mogen er nog geen mensen verder, we worden tegengehouden door een Turks medewerker. Eerst moet namelijk die groep voor ons weg zijn, nadat ze één voor één door het smalle paadje zijn gegaan. Het duurt allemaal vreselijk lang en de temperatuur begint op te lopen. Dat deze mensen Turks zijn en niet Iraans blijkt uit hun gedrag. De tunnel wordt voller en veel mensen proberen voor te dringen. Ik sta keurig in lijn te wachten, waardoor er wat ruimte naast mij is. Als er weer iemand voorkruipt maak ik vriendelijk doch zeer duidelijk helder dat hij terug mag naar zijn plek. Iedereen staat te wachten, ik ook. Het werkt niet. Ze blijven gewoon staan en er volgen er meer. Ondertussen begint de druk, letterlijk en figuurlijk verder op te lopen. Er wordt geduwd, er is een verbale ruzie verderop en er wordt steeds ongeduldiger rondgekeken. Dat wordt vooral veroorzaakt doordat de groep voor ons eindelijk begint uit te dunnen en het moment dat er wat mensen worden doorgelaten komt dichterbij. Er komen steeds meer mensen bij in de tunnel en er wordt letterlijk van achteren geduwd. Ik sta inmiddels niet meer vrij, maar heb fysiek contact met zeker 5 Turken. Ze zijn warm en plakkerig. Net als ik waarschijnlijk. De Turkse man die ons bij de uitgang tegenhoudt neemt een beetje afstand. Hij zegt iets en gebaart daarbij; dat we één voor één moeten aansluiten. Maar de menigte is niet meer te houden. Hij heeft zijn zin nog niet afgemaakt als de mannen als wilde beesten tekeergaan richting ‘1-persoons-breed-paadje’. Ik zit vooraan in de tunnel en hoor het lawaai en voel de menigte van achteren duwen. Er is maar 1 optie: meedoen en mijn relatief goede plek verdedigen. Het gaat allemaal heel snel. Ik probeer mij samen met de menigte zo snel mogelijk naar het ijzeren paadje te begeven. Het lukt me om de zijkant te bereiken en hou het hekwerk met 1 hand vast terwijl ik probeer dichterbij te komen. Er wordt geschreeuwd, geslagen, geschopt. Ik zie een oudere man verderop met zijn hoofd geklemd worden tussen ijzer en 3 mannen, zijn gezicht is helemaal vervormd en felrood. Ik trek mezelf dichter naar het hek en probeer mijn tas die op mijn rug zit tussen mij en de andere kant van het paadje te plaatsen. Want ondanks dat de breedte van het paadje geschikt is voor 1 persoon, zitten er toch nog 3 Turken tussen mij en het hek en proberen nog 8 Turken er óók tussen te komen. Het is echt heel naar en heftig. Wilde beesten. Schappelijker wordt het niet. Ik vind het heel naar dat ik gedwongen word om mee te doen, maar ik kan niet anders en het lukt. Ik heb het paadje geblockt en zet me schrap naar achteren, want er wordt nog steeds volop geduwd. Terwijl achter mij inmiddels een daadwerkelijk fysiek gevecht is uitgebroken, maar de Turkse medewerkers laten het gebeuren. Ze kijken toe en schudden bijna onzichtbaar ‘nee’, maar laten de wilde honden het maar uitvechten... 

Ik heb zoiets, laat staan op een grensovergang, nog nooit meegemaakt. Dat mensen zich zo laten gaan. Letterlijk levensgevaarlijk (je zal maar struikelen...).

Als ik eindelijk aan de beurt ben en weer een beetje op adem ben gekomen, vraagt de man in het hokje nadat hij mijn paspoort gescand heeft, of ik een visum heb. “Euh nee, die kan ik toch bij aankomst kopen, nu dus?”.

Nee. Dat kan niet. Oeps.

Ik moet wachten. En nog langer wachten.

Dan komt er een politieman door een deurtje en moet ik meekomen. Ik hang de vriendelijke zeer meewerkende en ietwat dommige toerist uit. Ik antwoord keurig op alle vragen, zeg meerdere malen dat ik echt dacht dat ik ook als je overland komt een visum bij aankomst kan kopen, net als met het vliegtuig en zeg 1000x sorry. Er wordt uiteindelijk wat gebeld en ik moet meneer de politieagent weer volgen. We lopen het hele terrein over, hek door, hoekje om, gebouwtje in en wat deuren door, om vervolgens in een ieniemienie kantoortje te komen met een kleine dikke man met vriendelijk gezicht en een jonge medewerkster die een beetje Engels kan. Na weer een gesprekje krijg ik dan uiteindelijk alsnog een visum. Pfff...

Eenmaal in Turkije ‘schrik’ ik bijna als ik een vrouw zie die er nét wat anders bij loopt dan de Iraanse dames: geen hoofddoek op, het losse haar wappert in het rond. Ze heeft strakke kleren aan en haar schouders zijn bloot. Bloot! Ik zie haar kont, omdat er niks over heen hangt. Ik heb bijna de gedachte: “nou zeg, moet je er nou echt zo bij lopen?”. Bizar hoe snel dingen wennen. Ik schrik een paar minuten later óók van een vrouw waarvan ik alleen de ogen zie. De rest van het gezicht en uiteraard ook het hele lijf inclusief haar handen zijn bedekt in zwart. Ondanks dat veel westerlingen dat denken: dat zie je níet in Iran, want het gezicht kan je daar altijd zien. Daarnaast vallen de enorm brede, nieuwe superstrakke wegen op én rijden de Turken als engeltjes vergeleken met hun Iraanse buren. Het is er ook westerser, ‘Europeser’, in uitstraling, maar óók een stuk rommeliger en viezer. Grappig om die verschillen te zien. Minder grappig zijn de prijzen... 4 euro voor een bord eten?!?! Ik zal weten dat ik langzaam west-Europa nader en de prijzen zullen alleen maar oplopen de komende weken. 

Het liften gaat ook prima, al vind ik in het begin 6 minuten wachten al heel lang; in Iran stopt de 1e auto die langsrijdt. Of de 3e. Of, maar dat is al bijna uitzonderlijk, de 10e... Ik lift allereerst linea recta naar een meer, want ik ben eindelijk in een land waar ik in het openbaar mag zwemmen!!! Het water is heerlijk en helder en de omgeving prachtig. Het voelt bijna als vakantie... En gelukkig zijn sommige dingen nog even bijna hetzelfde als in Iran: de mensen in oost-Turkije (voornamelijk Koerden) zijn ontzettend aardig én laten je, op een positieve manier, niet met rust. En dus zit ik maar 5 minuten alleen op een strand aan het meer, want daarna komt de familie (alleen de mannelijke leden) 1 voor 1 vrolijk om mij heen zitten...

Foto’s

2 Reacties

  1. Anrien:
    22 juli 2019
    Jemig wat een verhaal weer! Eng hoor, die grensovergang, gadverdamme. Fijn dat je toch in Turkije bent beland. Veel plezier!
  2. Leo:
    3 augustus 2019
    ... en hello again baardje 😏