Ik loop liever zelf

11 april 2019 - Sagada, Filipijnen

(Het is gelukt om de foto’s nu ook up te loaden)

De 2e helft van de tijd op de Filipijnen hebben we doorgebracht in het noorden. Hier zijn bergen van boven de 2000 meter, waar mensen leven die duidelijk anders zijn dan de meeste van hun landgenoten. Niet alleen in uiterlijk, ook in gedrag en gebruiken. Bij veel van deze stammen is de dood een belangrijk en bijna centraal moment van het leven. Tot nog niet zo heel lang geleden werden de doden hier bijvoorbeeld gemummificeerd tijdens allerlei rituelen. Dagen lang werd de dode, die overigens pas als daadwerkelijk 'dood' beschouwd wordt als hij of zij in het graf ligt, voor het huis op een stoel vastgebonden boven een zacht vuurtje waardoor het lichaam 'droog gerookt' werd. Er werd gebalsemd, de buitenste huidlaag werd door de nabestaanden van het lijf afgetrokken/geveegd en het lichaam werd in foetushouding gezet door armen en benen vast te binden, waarna deze naar het graf gedragen werd. Dat gebeurde niet in de grond, maar in uitgehakte rotsen en grotten of zelfs in hangende grafkisten. De kist werd al eerder naar het graf gebracht. Het bijzondere van dit mummificeren (en waarmee ze uniek zijn in de wereld) is dat ze een manier hadden gevonden om de organen ook in tact te laten: door vaak en langzaam rook in het lichaam te blazen. Een aantal jaar geleden was ik op Sulawesi waar ze hun doden ook mummificeerden, maar daar werd de organen (en ogen) niet behouden.
We hebben verschillende grotten met kisten gezien, maar ook kisten die aan de rotswand hingen (inclusief stoelen die voor de rituelen gebruikt werden) en ook een daadwerkelijke mummie. Bijzonder om te zien én de verschillen te ontdekken van de verschillende stammen. Zo was er ook een stam waarbij er alleen gebalsemd werd en als het lichaam dan (wel in foetus-houding) in een doek naar het graf gedragen werd deze telkens overgegeven aan een volgende drager. Heel bewust, want het lichaam liet namelijk het nodige vocht los en als dat op jou drupte was dat een zegening. Hoe meer lichaamsvocht hoe meer zegeningen. Een detail waarbij mijn gezicht toch enigszins vertrok...
We hebben in dit gebied rondgelopen en de verschillende plekken bekeken. Soms moest dit onder leiding van een gids, maar gelukkig konden we de meeste plekken zelf opzoeken. Hier en daar moesten we dan de weg vragen, maar er was altijd iemand in de buurt en de verschillende richtingen waren helder. Ook kregen we op de kleine weggetjes regelmatig een lift aangeboden van voorbij rijdende auto's. Buiten de bijzondere plekken met geschiedenis en bijzondere verhalen, was de omgeving ook prachtig. Hoge bergen vol groene bomen (waarvan de meeste dennenbomen, die hier en daar werden afgewisseld met tropische bananenbomen, een heel grappige combinatie) en diepe kloven met kleine, maar wild stromende rivieren. Een deel van de berghellingen waren omgetoverd tot terrassen met stenen muurtjes waar allerlei groente verbouwd werd. 

Een paar dagen later verbleven we nog een stukje noordelijker. De mummies hadden we achter ons gelaten en de groenteterrassen waren ingewisseld voor een zelfde soort terrassen, maar dan bestemd voor rijst. Als een amfitheater liggen de honderden (of duizenden?) terrassen rond de helling. Het moet een prachtig gezicht zijn en daarom zijn we ook hier, maar ik lees dat de 2 bekendste, tevens een paar van de grootste, bijna omver worden gelopen met toeristen. Ondanks dat het niet midden in het hoogseizoen is en de drukte dus wellicht meevalt, stel ik Carmen voor om naar andere rijstterrassen te gaan, naar die van Maligcong. Niet alleen is de naam fantastisch (en dat is voor mij vaak een extra reden om erheen te gaan (en soms zelfs de enige, omdat het zo mooi klinkt)), ook schijnen ze (bijna) net zo mooi te zijn als die andere en worden ze veel minder bezocht. Je kan er urenlange treks maken en dat vinden we allebei leuk en dus gaan we dat doen. Er wordt echter wel een gids aangeraden. Maar dat werd eerder bij de groenteterrassen ook gezegd en dat konden we allemaal prima vinden. Carmen is er iets minder gerust op, vooral omdat de trek echt dóór de rijstterrassen gaat. We besluiten om met de jeepney naar Maligcong te gaan en daar een gids te zoeken. Bij aankomst in het dorp is er echter geen gids te bekennen én wijzen meerdere dorpsbewoners ons welk pad we moeten nemen. We wagen het er dus maar op. Ik ben al lang blij, want ik heb niet zoveel met gidsen. Ik loop liever zelf, zoek graag dingen zelf uit, inclusief het risico dat ik soms terug moet, omdat ik een verkeerd pad heb gekozen. Achter iemand aanlopen voelt te makkelijk ofzo... Daarnaast heb ik regelmatig gemerkt dat als ik een gids heb, achteraf blijkt dat ik het prima zelf had kunnen uitzoeken. Een beetje richtinggevoel, logisch nadenken en vragen. Want de inwoners weten het doorgaans precies. En vooral op zo'n plek als deze, waarbij de rijstterrassen bewerkt worden, zijn bijna altijd wel mensen, is mijn redenering.
We nemen het pad met zijn tweetjes, zonder gids. Het pad is heel duidelijk en zodra we iemand tegenkomen, checken we of we goed zitten. We komen steeds verder en hoger en elke keer zien we weer een paar rijstterrassen meer. 
Het pad buigt naar links, naar de kam van de heuvel en als we daar zijn, schrikken we bijna van wat we zien. We dachten dat de rijstterrassen die we aan de rechterkant zagen DE rijstterrassen waren, maar dat blijkt niet zo te zijn. Aan de linkerkant kijken we uit op hellingen vol terrassen. In de meeste staat water dat het licht waanzinnig weerspiegelt. Sommige terrassen zijn gevuld met om de 10 cm een rijstplantje, in weer andere is het terras leeg op een klein stukje na, dat felgroen is. Dit zijn de 'stekjes' die nog in de modder/het water geplaatst moeten worden. Het is een fenomenaal gezicht en hoe hoger we komen, hoe spectaculairder het uitzicht. Maar tegelijk wordt het pad onduidelijker en de hoeveelheid aanwezige inwoners kleiner. Dan stopt het pad. We lopen tegen een rijstterras aan. Omdat het pad tot nog toe wel duidelijk was (toch?) lijkt het ons logisch dat het pad via hier verder loopt door de terrassen. De terrassen worden gecreëerd door stenen muurtjes die als een soort  dam werken waar het water in blijft staan. Op het muurtje is modder aangebracht en ook aan de zijkanten, waardoor een soort bak ontstaat. Het heeft de afgelopen dagen veel geregeld en de dunne randen zijn daardoor soms onstabiel en glad. 
Het 'pad' is inmiddels geen pad te noemen en we moeten toegeven dat we toch echt een soort van verdwaald zijn. Al vind ik dat altijd een lastig begrip, want ik weet nog steeds waar welk dorp is en zie uit welk dorp we zijn vertrokken. 'Verdwaald' is in mijn hoofd echt niet meer weten waar je bent, welke richting wat is, etc. Ik voel me wel behoorlijk schuldig richting Carmen, omdat zij wel graag een gids wilde en ik haar had verzekerd dat het wel goed zou komen. Dat heb ik trouwens nooit niet gedacht, dat het niet goed zou komen, maar wel met wat zoek/detour-werk. Mensen zijn er ook niet meer en dus besluiten we om te kijken of we naar de huisjes kunnen komen, wat verderop, op de kam van de heuvel. Het lukt, maar de huisjes blijken verlaten, ze dienen alleen als opslag voor de rijst als die geoogst moet worden, wat pas over een paar maanden zal gebeuren. Wel zie ik verderop een vrouw werken in de terrassen, zij haalt modder uit het water en om de randjes (waar wij en zijzelf overheen lopen) te verhogen. We trekken roepend haar aandacht, maar echt veel zin om te helpen heeft ze niet. Ze kijkt een keer en gaat vervolgens verder met haar werk. Ik begrijp best dat ze niet zit te wachten op 2 Europeanen die de weg kwijt zijn omdat ze zo nodig een zelfbedachte trek zonder gids moeten doen, maar we zijn vasthoudend en besluiten een stuk naar haar toe te lopen/klauteren/balanceren. Als we dichterbij komen stopt ze met haar werk en probeert te begrijpen wat we bedoelen. De meeste Filipino's spreken Engels, deze dame niet. Maar ze snapt dat we het pad zoeken en driftig begint ze te wijzen. Dáárheen, over die richel en dan, zo begrijp ik uit haar gewijs, op dezelfde hoogte de terrassen blijven volgen tot dáár en dan omhoog.
Prima, hier kan ik wel wat mee. Carmen is minder zeker, maar als zij ziet dat de vrouw ons in de gaten blijft houden en driftig roept en wijst als we een verkeerd randje nemen, weet ook zij dat we de juiste weg zo zullen vinden. De route gaat over dezelfde soort randjes als eerder, maar hier zijn de muren waar die modderrandjes op gemaakt zijn veel hoger. Mijn balans is nou niet bepaald goed en ik zie mijzelf al beneden met een dwarslaesie in een rijstterras liggen. Ik heb daarom de neiging om wat meer richting terras te hangen, maar dat gaat natuurlijk mis. Ik stap/glij vol de modderpoel in en mijn voeten verdwijnen er tot mijn knieën in. We lachen ons suf, maar door de zuigende werking van de modder is het nog een heel werk om eruit te komen. Of beter: te verplaatsen, want ik besluit dat ik maar even door het terras blijf lopen totdat de terrassen minder hoog zijn. Ik heb overigens geen rijstkorrel kapot gemaakt, want deze terrassen waren nog allemaal leeg. Ik kom er door deze actie trouwens ook achter hoe ontzettend goor die modder ruikt.
De vrouw volgt ons nog steeds, al is ze inmiddels een eind weg. Ze maakt duidelijk wanneer we verder ophoog moeten, waarbij we de laatste, hoogste terrassen bereiken. We gaan het hoekje om en kunnen de vrouw nu niet meer zien. Wel stuiten we op een paar andere mannen en vrouwen die ons graag helpen. We begrijpen dat we een keuze hebben (buiten het pad terug naar het dorp waar we vandaan komen): we kunnen óf door en dan een rondje maken waarbij we aan de andere kant van het dorp uitkomen óf het bos in, de berg op om met een paar uur lopen via Gunungaan in Mainit uit te komen. Ik ben net lekker bezig en zie die grote wandeling richting Mainit wel zitten, maar ik zeg niks en vraag Carmen wat ze wil. Ik ben enigszins verbaasd, maar blij, dat zij die route ook wil proberen.
Voordat we het bos induiken kijken we nog even naar dat prachtige uitzicht, vanaf de bovenste rijstterrassen, met al die vlakjes die samen een weerspiegelend tapijt vormen. De ronde lijnen van de terrassen volgen de vormen van de bergen, het is echt prachtig. En dat wij letterlijk de enige toeristen zijn in de weide omgeving maakt het alleen nog maar mooier.
Het pad is weer enigszins helder. Zodra we iemand tegenkomen checken we of we goed zitten en de offline kaart van googlemaps helpt om een richting te bepalen als het pad zich toch lijkt te splitsen. Aan de andere kant van de berg, maakt het bos weer plaats voor nieuwe rijstvelden. Al zijn ze minder groot, hoog en steil dan de terrassen van Maligcong, ze zijn ook heel mooi, vooral omdat de rijst hier al eerder ingezet is en er dus meer groene terrassen zijn. Na een paar uur lopen zien we de grotere, maar ongeasfalteerde, weg naar de grotere stad waar ons hotel zich bevindt. We willen proberen te liften, maar het gebrek aan verkeer zorgt ervoor dat we de weg voor een paar kilometer lopend afleggen. Dan verschijnt er een auto, maar die is vol. Gelukkig volgt er 10 minuten later nog één die ons wel mee kan nemen.

Voor Carmen nadert het einde van haar vakantie, voor mij staat er een nieuw hoofdstuk te wachten. De laatste dagen in de Filipijnen brengen we door aan het strand van San Juan. Niet persee een bountystrand, maar er is zand en er zijn grote golven om in te spelen. Ik kan dat dagen doen. Tussendoor lees ik de Lonely Planet van Taiwan, het volgende land dat ik zal bezoeken.
Ik ga daar trouwens wel heel erg terug in reistempo, want de afgelopen 3 weken hebben we erg veel gedaan en zijn we vaak verplaatst. Logisch, omdat ik samen reis met Carmen en het voor haar echt 'vakantie' is, maar als ik dit tempo vol zou houden de komende maanden ben ik niet alleen doodop, maar kan ik ook niet meer van dingen genieten én heb ik niet meer de energie en het geduld om de 'Stans' te bezoeken, waar een paar landen onder vallen die op zijn zachtst gezegd een uitdaging op zichzelf zijn.
Ook waren dit relatief dure weken, dus als ik straks alleen ben zal ik ook weer mijn zeer Spartaanse reisstijl gaan oppakken (voor zover dat mogelijk is in het rijke, goed georganiseerde en welvarende Taiwan).

De laatste dag zullen we doorbrengen in Manilla, van waar ik het vliegtuig zal nemen naar Taiwan. Het zal maar een korte vlucht zijn, want zo ver is het niet, maar ik vermoed dat alles toch totaal anders zal zijn dan hier. Ik ben benieuwd!

Foto’s

4 Reacties

  1. Ida:
    11 april 2019
    Wat geweldig dat Ik met je mee mag reizen thuis op de bank, ik geniet van je verhalen en zie het door jou manier van vertellen voor me.
  2. Ineke:
    12 april 2019
    Wat beleef je toch bijzondere en interessante dingen Boaz.
    Een genot om het allemaal te lezen.
  3. Elmar Noteboom:
    23 april 2019
    Ontzettend leuk om over jouw reis te lezen! Het gaat van prachtig (natuur, dieren, fijne mensen) naar afschrikwekkend (vies eten, slechte reisomstandigheden, alleen in een grote enge stad zijn), het is een plezier om te lezen! Geniet van je reis!
  4. Boaz:
    2 mei 2019
    Thanks!