262 km

18 april 2019 - Hualien, Taiwan

Ik las dat je heel mooi kan fietsen aan de oostkant van Taiwan. Je fietst dan langs twee bergketens: de hoge bergen die van noord tot zuid over Taiwan lopen en de iets lagere bergketen die er paralel aan loopt. Je er zijn twee 'highways' die langs deze bergen lopen, eentje tussen de twee bergketens in en de ander tussen de bergen en de zee. Fietsen aan de rand van een snelweg klinkt niet echt uitnodigend, maar volgens de informatie die ik opzoek zijn het geen enorme wegen en worden ze ook niet heel druk bereden. Deze grote wegen kennen maar weinig hoogteverschillen, omdat ze paralel lopen aan de bergen, maar er zijn verschillende wegen die de highways verbinden die dwars door de bergen gaan en daardoor niet alleen heel mooi zijn, maar waar je hier en daar ook flink moet klimmen en dalen.
Ik besluit om een fiets te huren en de uitdaging aan te gaan. Je kan de fiets in een andere stad (aan het einde van de highways) weer inleveren, maar ik wil ook verschillende plekken zien die in de buurt van de grote wegen liggen en besluit om fietsend en zigzaggend af te zakken naar beneden en dan vervolgens, wederom zigzaggend maar via andere wegen, weer naar boven te fietsen. Ik wil er zo'n acht dagen over doen. Om kosten te besparen zal ik voornamelijk op campings slapen, in mijn hangmat. Omdat er helaas ook wat regen is voorspeld, besluit ik om een soort zeil te kopen bij de decathlon die ze hier ook hebben, dat kan dienen als dak boven mijn hangmat. Ik koop ook een fietsbroek en shirt.
De fiets die ik huur is een goeie. Helemaal nieuw, prima merk, versnellingen, alles erop en eraan. Ik bind mijn kleine backpack achterop, klik mijn helm vast en begin aan mijn eerste kilometers. 

Mijn route begint via de weg langs de kust. Omdat ik de fiets pas om 15:00 uur op kon halen zal ik vandaag niet zoveel kilometers maken, ook omdat ik voor het donker op de camping wil staan. De weersvoorspellingen waren niet fantastisch, maar het is droog en eigenlijk ben ik wel blij dat het wat bewolkt is en niet zo heel warm. Prima fietsweer. Ik hou van de zee en deze zee is geen uitzondering. Prachtig blauw water, grote golven die tegen de rotsen aanbeuken. 
Na ruim 30 km rij ik de campingplaats bijna voorbij (een Engelstalig bord ontbreekt), maar gelukkig check ik kort daarna bij een dame langs de kant van de weg die mij in het Chinees vertelt waar ik wezen moet.
Ik kom toch bijna in het donker aan, omdat ik er langer over heb gedaan dan ik dacht. Belangrijkste oorzaak is dat deze weg toch niet zo heel vlak is als ik dacht. Maar ik ben er en het is prachtig. De camping, meer een soort restaurant met wat ruimte erom heen, staat aan een zwart strand en het is tegelijk ook het enige gebouwtje hier. Ik krijg een hartelijk welkom en kan mijn hangmat achter het huis ophangen. Ik ben precies op tijd om nog wat eten te bestellen, want de keuken sluit over 10 minuten. Ik eet daarom eerst en douche daarna. Het lijkt er overigens op dat ik de enige ben...
Dat veranderd even later als een westerse toerist mij aanspreekt en vertelt dat hij mij gebeld heeft. Ik ben enigszins verbaasd en verwijs hem dan door naar de echte eigenaar. De toerist blijkt een Belg, Vincent, die samen met zijn tweelingzus en vriendin een plek zoeken om de tent op te zetten. Ontzettend leuk trio en het is fijn om de avond samen door te brengen. Ook fijn om gewoon even Nederlands te praten met mensen die hetzelfde Taiwan meemaken.
Het is trouwen ook gaan regenen. De weergoden hadden wel een goeie timing uitgekozen: ik was net 10 minuten gearriveerd.. In de nacht gaat het echt los en wordt het koud. Halverwege de nacht word ik hier wakker van, ik probeer zoveel mogelijk kleren aan te doen en weer verder te slapen.

De volgende morgen ontbijt ik met meegebrachte gekookte eieren en koekjes op het strand, wat echt een prachtige plek is. Het is gelukkig ook weer droog en vol goede moed stap ik weer op de fiets.
Een paar uur later, nadat ik weer een paar hellingen beklommen heb, word ik ingehaald door een auto die toetert. Uit het raam hangt Vincent: "Komaan jongen, doortrappen, ge kunt het!". Uit het andere raam hangt zijn vriendin, te juichen. Héérlijk, precies even wat ik nodig had. Ondanks dat ik mij wel een beetje zorgen begin te maken over de verbindingsweg tussen de twee highways die ik vanmiddag zal nemen. Dwars door de bergen. Deze weg is al vrij heftig, dus er staat me wat te wachten...
Mijn zorgen zijn terecht. Het is enorm steil en de bagage achterop helpt ook niet om dot fietstochtje de berg op lichter te maken. Als het dan ook nog gaat regenen word ik echt chagrijnig. Na elke paar haarspeldbochten moet ik even stilstaan en de benen strekken, want die verzuren telkens snel. Gelukkig is het uitzicht ondanks de regen mooi. En anders zijn er wel een paar mooie grote vlinders in de buurt om te bewonderen, want daar barst het hier (gelukkig) van.
Naar beneden gaan is gelukkig makkelijker, maar kost toch ook veel energie. Constant de handremmen erop en oppassen met uitglijden in verband met het natte wegdek.
Als ik eindelijk aan kom in het stadje waar ik zal slapen ben ik opgelucht, maar die opluchting verdwijnt snel als blijkt dat de camping gesloten is, waarschijnlijk door het laagseizoen. Maar een kleine ronde maakt duidelijk dat de wc werkt en er komt zelfs warm water uit de douche en dus besluit ik er gewoon te kamperen. Nadat ik de boel heb opgehangen spring ik toch weer op de fiets om 8 km verder in de hotspring te liggen. Dat is gelukkig heel fijn.
Ondanks dat ik meer kleren aan heb gedaan, word ik weer wakker van de kou. Het is nog maar 02:00 uur en het regent en ook half naar binnen, ondanks afdak. Ik besluit de hangmat daarom maar op te hangen in de wc/douche. Die is groot genoeg en dan lig ik in ieder geval in een gesloten ruimte.

De volgende dag regent het vanaf het begin. Het is ook koud, maar door het fietsen word ik wel warm. De regen gaat over in zachte miezer. Vervelend, maar iets beter te harden.
Ik heb mijn route gemaakt op basis van verschillende dingen die ik wil zien. Het zijn vaak korte detours. Eén van die dingen is 60 stone mountain, wat een heel mooi gebied is boven in de bergen. Een gecultiveerd, maar mooi landschap, van zachte glooiende groene velden. In het juiste jaargetijde vol prachtige oranje bloemen. Die zullen er nu niet zijn en vanaf beneden zie ik wolken in de bergen, maar ik besluit het toch te proberen, omdat het ook iets lichter lijkt te worden en het weer misschien dus wat beter wordt. 
De weg gaat in een rustige helling omhoog. Prima te doen en ik ben blij met de beslissing, want het wordt inderdaad droger. 
Maar zowel de rustig stijgende helling als het droge weer duurt maar even. De weg wordt al gauw steil en steiler. Op de ergste stukken, waar bordjes mij vertellen dat de stijging 20% is, krijg ik het niet meer voor elkaar om te fietsen en duw ik fiets met bagage omhoog. Telkens half uitglijdend, want het wegdek is nat en glad. Als ik even later helemaal in de wolken en de regen zit vraag ik me af wat ik aan het doen ben. Maar ik ben er nu en ben al een eind op weg en besluit door te zetten. 
Het gesprek met mezelf blijft en heb ik eerder vandaag en gisteren ook al gevoerd. Waarom doe ik dit mezelf aan? Waarom zoek ik altijd dit soort grenzen op? En waarom moet ik dan ook altijd maar doorzetten? De meeste mensen die deze route doen gaan alleen van noord naar zuid en blijven op 1 van de highways. Ik ga naar het zuiden én weer terug naar het noorden, kies ervoor om zigzaggend te gaan en kan dat vervolgens maar heel moeilijk loslaten als het tegenvalt.
Terwijl ik verder ploeter blijf ik dit soort dingen met mezelf bespreken, maar ik onderneem geen actie.
Als ik eindelijk boven ben is er natuurlijk weinig om te zien. Dat wat ik zie is best mooi, maar omdat de wolken tot op de grond hangen is er nauwelijks meer te zien dan de eerste paar meter... Teleurgesteld vervolg ik mijn weg, die gaat naar beneden. Wat nog minder leuk is dan de eerdere afdalingen, want het is supersteil én spekglad.
Als ik uren later op mijn bestemming aan kom blijkt ook deze camping niet open en mag ik er ook absoluut niet op (wat bij de vorige nog wel soort van ok was). Ik kan wel janken. En vooral omdat ik het zó koud heb. Ik ril letterlijk en mijn duimen zijn beiden blauw. Gelukkig zijn de meeste Taiwanezen enorm aardig en een man laat mij douchen in de douche van een soort bezoekerscentrum. Ik blijf in dit centrum tot het dicht gaat en dan moet ik toch echt op zoek naar een slaapplek. Gelukkig krijg ik ook hier weer hulp bij en mag ik in een redelijk beschut hoekje hangen bij een tempel in het dorp. Het is wel buiten, maar echt in een hoekje en met een groot afdak erboven, waardoor ik mijn eigen dakzeil in de tas kan laten. Ik trek álle kleren aan die ik bij mij heb en slaap, voor het eerst, min of meer door. Wel voel ik me heel koud in de morgen.

Dag 4 van mijn fietsavontuur begint uiteraard weer in de regen. Het wordt gelukkig iets beter na een paar uur, maar daarna gaat het toch weer miezeren. Ik moet weer een crossweg nemen, die gelukkig iets minder heftig is dan die eerste. Ik heb wel besloten om een paar detours te skippen, om het mezelf iets minder moeilijk te maken. Ik fiets en fiets en doe mijn best, maar ik heb er geen lol in. Chagrijnig, teleurgesteld en zelfs een tikkeltje verdrietig schakel ik de versnellingen als het nodig is en bedenk ik mij dat elke kilometer er één is. Ik probeer bewust om mij heen te kijken en te genieten van het uitzicht, voor zover dat er is. Want ondanks alle grijze luchten en regen zie ik dat Taiwan echt een prachtig land is. Groen, bergen, prachtige zee, hotsprings en ultragroene rijstvelden.
Maar hoe hard ik ook probeer, het lukt me niet om er echt van te genieten.
Het gesprek met mezelf over het altijd maar doorgaan, niet mogen opgeven en het opzoeken (en overgaan) van grenzen blijft voortduren. Als ik bijna in het dorpje ben waar ik de nacht zal doorbrengen, neem ik een besluit. 
Het is genoeg. 
Als ik nog 20 km door fiets ben ik in die andere stad waar ik de fiets ook mag inleveren en als ik nog even flink doortrap ben ik er precies voor sluitingstijd.
Ik ben op reis gegaan omdat ik graag reis. Maar ook omdat ik mij bewust wil worden van bepaalde dingen en patronen waar ik last van heb. Ik wil die dingen aanpakken en veranderen, om mijn leven na de reis op een betere, fijnere manier kan leiden. En dit is precies één van die dingen waar ik eigenlijk helemaal klaar mee ben: het altijd maar doorgaan. Tot het bittere eind. Grenzen opzoeken. Grenzen overgaan. Alles van mezelf vragen en eisen. Niet op mogen geven. Hard zijn. Altijd maar weer zo hard voor mezelf. Het is genoeg. Ik geef op. Ik weet dat ik dat niet zo hoef te voelen, maar dat doet het wel. Ik ben ontzettend teleurgesteld, in mezelf, maar zodra ik heb nagedacht over de mogelijkheid om te stoppen met dit fietsavontuur, kan ik niet anders dan hiervoor te kiezen. Ik heb het geprobeerd. Ik heb het heel erg geprobeerd. Na 262 zware kilometers, gooi ik de handdoek in de ring. Of, zoals de Chinese variant van dit spreekwoord denk ik gaat, smijt ik de fiets in het rijstveld.

foto's bij dit verhaal in het foto-album met zelfde titel en dank voor de lieve reacties weer!

Foto’s

2 Reacties

  1. Ida:
    18 april 2019
    Het is geen op geven maar erkennen dat je ook je grenzen hebt. Voor opgeven is soms nog meer moed nodig dan voor doordendere . Lieve groetjes Ida
  2. Boaz:
    19 april 2019
    Dank voor je lieve reactie! Ik zou het mijn leerlingen ook zo zeggen, maar toch is het soms moeilijk om dat op mezelf te betrekken, maar dit helpt!