Tussenstand

21 mei 2019 - Kegen, Kazachstan

De laatste paar kilometers rijden we in het volledige duister. Een roofvogel (die ook op de Kazakse vlag staat) duikt vlak voor de auto op en scheert over de voorruit. Zijn vleugels worden aan de onderkant door de auto verlicht. Een mooi gezicht, al schrikt de chauffeuse zich rot. 

Bij de grote weg zet ze de auto stil. Er komt een andere auto aan en er moet direct gehandeld worden, want zoveel verkeer is er niet. Islam springt uit de auto en probeert de andere auto te stoppen. Ik wil ook al uitstappen, maar mijn andere twee nieuwe vrienden maken heel duidelijk dat ik moet wachten. Islam komt snel terug en zegt dat het OK is. Ik spring de auto uit, pak mijn tassen, zeg het trio onhandig snel gedag en spring de andere auto in. 

De chauffeur rijdt direct weg. Ik vraag aan de figuur in het donker of hij Engels spreekt. Het antwoord is kort: “Njet”.

De stilte die volgt is niet ongemakkelijk, maar het is wel een rare situatie. Diep in Kazachstan, ben ik binnen enkele ogenblikken gewisseld van auto. Ik zit nu  in het pikkedonker naast een man die ik niet ken en niks zegt. Hij zal mij naar één van de laatste dorpen brengen, vlakbij de grens met Kyrgyzstan, die ik morgen lopend/liftend over zal gaan.

Behalve mijn drie nieuwe Kazakse vrienden weet niemand dat ik hier in deze auto zit. 

De afgelopen twee dagen heb ik doorgebracht met Yelaman, zijn goede vriend Islam en zijn kersverse vrouw Ukele. Een paar dagen geleden had ik Yelaman ontmoet, die mij uitnodigde om samen met de andere twee een rondje te touren naar een bergmeer en een mooie kloof. Precies de dingen die ik ook wilde zien en dus zei ik ja. We sliepen bij de ouders van Islam, in een pietepeuterig dorp. Bij het meer hebben we gebarbecued en ze gingen met mij om alsof ik ze al tien jaar kende. Superlief en leuk!

Nu zit ik hier in het donker. De chauffeur heeft inmiddels een muziekje aangezet. Een duister rock-achtige toestand met teksten in het Kazakh. De situatie wordt er niet normaler op. Veel liedjes zinnen hem niet, want regelmatig gaat hij door zijn telefoon om een ander liedje op te zetten.

Dag 84 van mijn reis is bijna voorbij. Ik ben op/over de helft en dus een mooi moment om de balans op te maken, een soort tussenstand:

- Ik heb al heel veel mooie landschappen gezien en prachtige oude steden. Ik heb al veel hele leuke wereldburgers ontmoet en ook al een aantal gekke dingen meegemaakt. 

- Ondanks dat er een paar onbekendere landen tussen zitten met rare regimes, heb ik mij, buiten de aardbeving in Taiwan, geen moment onveilig gevoeld en ben dat ook niet geweest. Wel is er, nog niet zo lang geleden, 150 euro gestolen. Op een dorm door drie andere reizigers... vrij bizar... Niet tof en het is veel geld, maar tegelijk is het bedrag te ‘overzien’.

- Op het gebied van gezondheid gaat het goed: ik ben nog niet ziek geweest, heb geen rare steken of beten van rare beesten gehad en heb geen ongeluk meegemaakt. Wel, ook vrij recent en enigszins zorgelijk: er is een vulling+deel van tand uit m’n mond gevallen... een oude vulling die toen al ‘lastig’ was. Ik heb geen pijn of koorts dus als t effe lukt stel ik een tandartsbezoek uit tot in Nederland. Ik. Wil. Echt. Niet. In. Deze. Regionen. Naar. De. Tandarts...

- Financieel is het ‘ok’. In een paar landen (zwaar) over budget gegaan, in een paar andere wat kunnen besparen. Onder de streep nog wel over budget, maar het valt mee.

Mister DJ naast me is inmiddels gewisseld van genre. Het duistere rock-achtige heeft plaats gemaakt voor net te langzame rap...

- Dat gaat alles bij elkaar dus best goed zou je zeggen... En toch vond ik de afgelopen drie maanden behoorlijk zwaar. In de eerste weken waren dat de naweeën van de laatste maanden voor vertrek, maar ook de ‘erfenis’ van een al langere periode. Daarna was het wat rustiger en nu, de laatste weken, voel ik me allenig. Niet eenzaam, maar het alleen reizen vind ik pittig. En ook pittiger dan de andere keren. Er gebeurt hier zoveel en ik maak dat allemaal alleen mee. Ik kan het niet delen. Tuurlijk kom ik regelmatig leuke mensen tegen en soms ook een andere reiziger met wie ik, als het een beetje klikt, dan een paar dagen samen reis (zoals de afgelopen twee dagen met Yelaman, Islam en Ukele) . Ook schrijf ik hier en daar wat van mij af, dat jullie dan weer lezen. Maar dat is toch echt anders dan delen ‘in het moment’ met iemand die dichtbij mij staat en waarmee je samen herinneringen kan maken. Ik merkte het verschil met de Filipijnen, toen ik samen met Carmen reisde. En over een paar weken komt Leonie langs, dat is ook heel fijn. Maar de rest van de tijd ben ik alleen. Terwijl er thuis belangrijke dingen gebeuren: een paar vrienden zijn verhuisd en één van hun heeft ook nog eens een kindje gekregen. Een heerlijk murmeltje, maar ik zal hem de komende maanden niet kunnen zien, net als die huizen. Daar baal ik van. Daar komt bij dat de ‘losse eindjes’ van voor de reis ervoor zorgen dat ik maar moeilijk echt los kom van thuis en mij volledig in het reizen kan storten. Daarnaast zeurt de heftige laatste anderhalf jaar ook nog steeds na, heftiger zelfs dan in het begin. Ik maak ontzettend slechte nachten met rare nare dromen en lig te piekeren, terwijl ik voor de reis juist zo uitkeek naar het vele lange (bij)slapen... Eigenlijk voel ik me alles bij elkaar op dit moment, zo halverwege de reis, behoorlijk rot. Het is vreemd hoe het zware naast het mooie kan staan. Want beide is gelukkig aan de hand, al heeft het rottige gevoel momenteel de overhand. En daar vind ik weer heel veel van. Want ik ben op reis, maak prachtige dingen mee, doe dat wat ik het liefste doe, ben een dikke geluksvogel dat ik dit kán doen en toch zit ik te zeuren over dat ik me klote voel... Ik voél me ook een geluksvogel. Bevoorrecht. Vrijwel elke dag besef ik dat. En tegelijk kan ik dat rottige gevoel niet zomaar over boord gooien.

Opeens trapt mister DJ (we zijn weer terug in de duistere nummers) op de rem, want er steekt een ezel over. Ja, dat kan ook nog. Nu we toch bijna stil staan, maakt hij van de gelegenheid gebruik om uit te stappen en naar de achterbak te lopen. In mijn fantasie schieten er beelden voorbij van wat hij eruit haalt: een zwaard om mijn hoofd mee af te hakken, een kettingzaag, die de stilte oorverdovend breekt of juist een hele gezellige feesthoed en toeter, om mij mee op te vrolijken. Hij komt echter terug met niks en ik heb dan ook geen idee wat ie gedaan heeft. Maar we gaan weer rijden, de muziek begint weer te spelen en ik duik weer mijn gedachten in.

- Ik voel me ook leeg en tegelijk loop ik over. Ik heb overwogen om (even) naar Nederland te komen. Een rondje huizen en baby’s bekijken en daarnaast het nare gevoel weg te halen door de losse eindjes ‘op te lossen’, om dat af te kunnen sluiten. Maar ik weet tegelijk dat dat niet zo werkt. Buiten dat het financieel gezien een bijzonder slecht idee is, zijn bij veel losse eindjes andere mensen betrokken en ik heb geen invloed op hun gedrag. Daarnaast neem ik mezelf, met al die dingen die stormachtig in mij rond gaan en die vaker dan ik wil een verbinding hebben met het verleden, mee naar Nederland. Dus blijk ik hier. Het is jammer van die huizen en baby, maar ik weet dat die huizen er over drie maanden nog wel staan en dat dat murmeltje dan nog niet weg is gekropen. Ik blijf hier en probeer te accepterenen los te laten. Twee begrippen die oh zo belangrijk zijn, samen met dat andere huiswerk: voelen wat ik voel en dat vooral uitspreken. Openen. Want inmiddels ben ik erachter dat ik genoeg voel, maar dat ik het lastig vind om dat te uitten. En dus lijkt het vaak alsof dingen mij niet zoveel doen, lijkt het soms alsof ik dingen als vanzelfsprekend ervaar (bijv. in vriendschappen, kwam ik achter door een gesprek met een goede vriend) en ga ik voorbij aan dat wat echt belangrijk is of wat anderen (en ikzelf!) echt nodig hebben. Ik heb heel erg getwijfeld of ik dit allemaal wel moest opschrijven en of het überhaupt te volgen is voor jou, de lezer, maar ik heb ervoor gekozen om het júist wel op te schrijven, omdat ik het moet uitten, mijn gevoel wil delen. Al was het maar voor mezelf als ik de verhalen later teruglees. (En sorry als het een enorme niet te volgen warboel is, al is dat precies hoe ik het allemaal ervaar: als een enorme warboel)

- Tenslotte, niet onbelangrijk (en om wat lichter af te sluiten): ik begin al een beetje een kleur te krijgen... het mag nog wat meer (Taiwan met z’n wolken en regen, grrr...), maar ik heb nog even tijd. Wel jammer dat dat alleen voor mijn gezicht en armen geldt, vanwege de kleren die ik aan moet vanwege cultuur en/of geloof (en het gebrek aan zee/strand/zwembaden).

Mister DJ zet me keurig (en zonder een woord te spreken) af bij het enige en zeer kleine hotelletje van het dorp, één van de laatste voor de grens. 

Hij rijdt weg en ik zwaai nog, ook al besef ik dat hij het waarschijnlijk niet ziet. Hij rijdt het donker in, de man die houdt van duistere rockmuziek en rap en precies één woord tegen mij gezegd heeft en van wie ik verder niks weet en die ik ook nooit meer zal zien.

Foto’s