Bootje varen

28 februari 2019 - Ambon, Indonesië

De weg erheen voelt als een flessenhals. Allemaal auto's, maar vooral heel veel brommers en lopende mensen met enorme tassen en dozen, verzamelen zich voor de poort van de haven. Iedereen moet een ticket laten zien en/of betalen als je met een voertuig naar binnen wil. Wij ook, want Dicky brengt me met de scooter naar de boot. We parkeren en verderop zie ik een grote mensenmassa. Allemaal mensen die de boot op willen. Dicky instrueert mij dat ik vanaf nu echt goed op mijn tassen moet letten, vooral de kleinere met de belangrijke spullen. We banen ons een weg door de mierenhoop van mensen en spullen. Bij de daadwerkelijke poort om de boot op te gaan nemen we afscheid en stort ik mij in het mierengedrang. De opening in het hek is smal, maar blijft ook smal, waarschijnlijk met het idee dat men dan wel één voor één naar binnen moét. Het tegenovergestelde is waar. Het is een enorm gedrang. Dan krijgen we op de kade even meer ruimte waar ik voor het eerst het schip zie. Hij is veel groter dan ik dacht. Vervolgens wordt het nog veel meer dringen bij de loopbrug/trap om op de boot te komen. Een punt van een doos in mijn rug, een nat zweterig lijf aan de rechterkant, voor mij een moeder met een baby die het op een krijsen zet. De geuren zijn ook heftig. Ik ruik vis, de intense geur van durians (komt dat uit die doos?), benzine-achtige geuren en zweet. Maar gelukkig ook iemand die zich blijkbaar net gewassen heeft met sterk geurende zeep. En ik heb het zo warm. Mijn armen zijn nat en ik probeer met mijn polsen m'n gezicht af te vegen, maar het heeft weinig zin. Meine gutte, ik zal blij zijn als ik daadwerkelijk binnen ben.

Daar denk ik anders over als ik de trap afstap, de boot in...

Ik sta namelijk gelijk in een slaapzaal. Groene plastic bedden, in rijen van 7 opgesteld. Er zit geen ruimte tussen, het is als het ware 1 matras. Ze zitten vast aan stalen geraamtes en overal hangen handdoeken, zitten mensen te eten, sommigen hebben muziek aan, mensen roepen, mannen roken. Moet ik hier slapen? Ik heb één van de goedkoopste tickets, maar misschien dat er een nóg goedkopere klasse is? Dan zie ik dat ik op deck 4 ben. Mooi, ik zit op deck 5 dus ik hoop dat ik het beter tref (aangezien het vaak zo is: hoe hoger je zit, hoe beter de klasse).

Ik zie nog absoluut geen systeem qua gangen of trappen en dus vraag ik de eerste de beste man in wit pakkie hoe ik op deck 5 kom. Ik moet door de slaapzaal heen, om een dichtgemaakt middenstuk de trap op naar boven. 

Deck 5 heeft dezelfde bedden als 4. 

Weg hoop. 

Ik zoek waar de nummers staan, want ik heb bed 105 en er is mij duidelijk verteld bij het kopen van het ticket dat ik het juiste bed moet vinden. Soms hangt er ergens boven een bed een ijzeren nummerplaatje, maar vaak ook niet. Ondertussen zie ik dat er boven de bedden grote lampenbakken hangen, een soort tl-verlichting. Vaak is het ingepakt met stukken karton of gekleurde lappen. De lampen zullen vannacht dus aan blijven, is mijn conclusie. Op zich een fijn gevoel qua veiligheid, want door de kleine ronde ramen aan de zijkanten schijnt nauwelijks daglicht, maar ik ben ook blij dat ik eraan gedacht heb om een ooglapje in te pakken in mijn kleine rugtas. De geuren en geluiden zijn ook hier weer overdadig aanwezig. En tegelijk is het ont-zet-tend warm.

Ik trek duidelijk de aandacht omdat ik de enige toerist ben (werd in de uren erna bevestigd) en ik een volledige kop boven de rest uitsteek. Ze zien blijkbaar dat ik iets zoek en iemand wijst waar de nummers staan van de bedden: aan het hoofdeinde achter het verhoogde deel wat het kussen moet voorstellen. Ik zie 142, ernaast 143. Een rij verder 137. Fijn, een systeem, en ik ben vlakbij, want ik heb 105. Maar bij 121 wordt er overgestapt naar bedden in de 90 en daarna zie ik 42... Ik heb dan een halve ronde gemaakt en ben weer bij het middenstuk, waar een gang is en de trappen op aansluiten. Ook in de gang liggen trouwens al mensen, op een zelfgemaakt bed van wat doeken of een stuk plastic, de vele dozen bagage op de hoeken en zijkanten als een soort afscheiding van hun territorium. Daarboven op de wand zie ik een plattegrond met nummers, dat moeten de bedden zijn. Hangend boven zo'n territoriumpje om de cijfers goed te kunnen lezen, vind ik bed 105.. Hij klopt wel in de volgorde van de rij, maar de rij an sich staat niet op volgorde van de andere rijen. Ik zie op de plattegrond dat het een hoekbed is, aan de gangkant. Het positieve nieuws hiervan is dat ik maar 1 buur heb. Maar ik zit wel aan de kant waar iedereen langs loopt en, zo blijkt als ik mijn bed gevonden heb, naast een enorme open kliko.

Ik moet, ik zou bijna zeggen uiteraard, iemand van mijn bed sturen (in de uren daarna blijkt dit vaker te moeten) en besluit vervolgens om eerst te investeren in vrienden. Ze zitten me toch al allemaal aan te staren. Eerlijk gezegd vooral om zo de kans om bestolen te worden te verkleinen, dat schijnt nogal eens te gebeuren hier. Ik zeg hoi, scan de gezichten, maak een opmerking over een baby over hoe mooi die wel niet is en vraag een ander vriendelijk uitziende man hoe het gaat, "apakabar?". Ik schuif mijn grotere tas (waar ik alles van ook maar enigszins waarde heb uitgehaald) onder het bed en hou mijn andere, juist heel waardevolle tasje, dichtbij me. Met de plastic tas vol eten van mijn gastfamilie weet ik even geen raad. Ik besluit deze ook onder het bed te zetten en vast te knopen aan mijn andere tas.

Mijn zintuigen zijn overwerkt. Ik heb al een paar keer wat Nederlandse krachttermen gebruikt om mijn verbazing, ongeloof en overspoelde zintuigen woorden te geven. Ik blijf even zitten en niks doen. Even verwerken. Zittend aan het voeteneind van mijn bed kijk ik rond. Ik zie weer heel bewust de kliko staan, gelukkig ruik ik hem (nog) niet, en ook hier staan er 7 bedden in een rij. De hoofdeindes per rij aan elkaar en tussen de rijen aan de voeteneindes zit amper 70 cm schat ik zo. Hè, gezellig knus. Boven elk bed is een ijzeren bagagerek dat mij doet denken aan de bagagerekken uit de oude stoptreinen van de NS, waar ik als puber dagelijks in zat op weg naar school. De rekken hebben trouwens meer functies dan alleen bagage dragen. In de rij tegenover mij hangt er een doek aan met een baby erin, de moeder brengt het in beweging als een wiegje. Veel mensen, ze hebben dit tripje blijkbaar vaker gemaakt, hebben hun zelf mee gebrachte ventilator aan het bagagerek hangen, met discutabele verlengsnoeren bevestigd aan de open stopcontacten.

Ik probeer het bed ook liggend uit. De 2 lampen boven onze rij, waarvan 1 recht boven mijn kruis, zijn ook ingepakt. Die verderop in een laken met roze en geel, die van mij met een bedrukte grote papieren zak. Een logo erop en wat teksten en nummers waar ik 'compositie cement' tussen zie staan. Aan de andere kant van de rij, tegen de wand, een paar oude dichten kasten met een plaatje van een zwemvest en er hangen ook 2 sprinkler-dingen aan het plafond. De open stopcontacten en elektrischiteistdraden stellen mij echter minder gerust. Mijn slaapzaal is gelukkig iets minder groot dan de rest van het deck, omdat er een klein wandje is geplaatst halverwege die de helft van de ruimte afscheidt. De andere bedden zie je dus wel, maar niet zo direct. In dit deel staan 4 rijen, dus 28 mensen (plus een paar kinderen en babies die geen eigen bed hebben).

Het is zo warm, klam en intens en ik vrees dat dat de komende uren alleen nog maar meer wordt. Nadat ik besloten heb dat de eet-tas beter in het NS-rek kan (ivm mogelijk ongedierte) ga ik maar eens een rondje lopen en vooral op zoek naar buitenruimte. Die is er op deck 7 en 8. Waar het opvallend rustig is en blijft, want, zo blijkt, het overgrote deel van de passagiers blijft de gehele reis beneden op de slaapzalen... Ongelofelijk. Ik zit voornamelijk buiten, maar de nodige regenbuien zorgen er toch voor dat ik soms naar binnen moet en dat mijn plannetje om mijn hangmat ergens op te hangen buiten ook in het water valt, letterlijk. Ik vind op de weinig bankjes op deck 8 altijd wel een leeg plekje en blijf zoveel mogelijk buiten. Ik zie een prachtige zonsondergang en sta op tientallen foto's. Als enige Europeaan op de boot ben ik een bezienswaardigheid. Soms blijf ik even zitten als het regent, zodat ik de regen op mijn huid voel die het een beetje afkoelt. Als er omgeroepen wordt dat er eten afgehaald kan worden sluit ik aan in de rij. Het voelt een beetje als een gevangenis met dit soort rituelen. Ik lees een boek, verbaas mij nog eens over de hele situatie, moet op een gegeven moment toch echt naar de wc, wat ook weer een heel avontuur is, "Boele, je kan dit, gewoon alleen jezelf aanraken en niks anders". Ik maak hier en daar een praatje, eet tussendoor uit de tas van het gastgezin en scan de zee op walvissen, maar zie niks.

De uren strijken zo voorbij, onder het eeuwige gebrom van de motoren. Als het moment van slapen dan echt dichterbij komt ga ik naar beneden. De stilstaande klamme, warme lucht vol rook (alle mannen die roken, en dat zijn er veel, doen dat rustig op het bed) is verschrikkelijk, maar ik zal toch moeten slapen. Het lukt maar half. Midden in de nacht wordt ik een aantal keer wakker, loop dan naar boven voor wat frisse lucht en probeer vervolgens wat te slapen. Brak, nat en plakkerig word ik wakker. Goddank, het is ochtend. Het is droog en dus probeer ik nog buiten op een houten bankje te slapen en dat lukt aardig.

Het is een hysterische ervaring, superintens en mijn zintuigen zijn overspoeld. Maar dit is precies wat ik nodig had. Dit is zelfs waarvoor ik naar de andere kant van de wereld reis. Ik maak het mezelf moeilijk, omdat ik dan écht kan 'zijn'. Daartoe gedwongen wordt. Het klinkt misschien belachelijk, maar juist door dit soort ervaringen voel ik dan wie ik in basis ben.

Uiteindelijk, na 23 uur (en dus 5 uur vertraging) komt mijn bestemming in zicht. De kleuren van de zee zijn fantastisch. Ik ben er. Een week lang mag ik genieten van witte bounty-stranden en warme zeeën. Ik probeer niet te denken aan wat daarna komt: dezelfde boot terug naar Ambon. Ik slaap dan weer op deck 5, bed nummer 1 dit keer. En dat bed, heel leuk, zit niet alleen óók op een hoek, maar zit ook naast het toilet...

Maar nu eerst: strand, zee en palmbomen.

Ps: Check de foto's voor beelden van de boot!

Foto’s

2 Reacties

  1. Ida:
    2 maart 2019
    Geweldig Boaz blijf genieten en jezelf ontdekken
  2. Gabi:
    15 maart 2019
    The boot looks really big and just like the ferries cruising through the mediterranean sea - but the beds are ... astonishing ... You described in a way, I really could feel the smell and stickyness. Love your blogs. They are so special and personal and excellenty written. Looking forward to reading and seeing more. All the best!